Moeten ZZP'ers met vermogen nog wel recht hebben op een eventuele volgende TOZO?

Het Centraal Planbureau kijkt naar verschillende scenario’s voor een derde steunperiode voor steunmaatregel Tozo. Is het verstandig om een vermogenstest te verplichten, de steun te beperken tot specifieke sectoren of om de regeling te beëindigen en zzp’ers naar de bijstandverlening voor zelfstandigen te verwijzen?
Een van de maatregelen van het coronasteunpakket van de overheid is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo). Deze is bedoeld voor zzp’ers om de periode van inkomstenverlies die gepaard gaat met de crisis te overbruggen. Van deze regeling loopt inmiddels de tweede versie, voor de periode van 1 juni tot en met 30 september. Het Centraal Planbureau (CPB) kijkt vooruit naar een eventuele derde versie die vanaf oktober zou kunnen gelden en rekent verschillende opties door.
Toetsing zorgt voor hogere kosten
Volgens het planbureau moet een volgende steunfase voor zelfstandige ondernemers zich richten op mensen die weinig vermogen hebben, omdat dat doelmatiger is – het geld komt daadwerkelijk terecht bij ondernemers die het hard nodig hebben – en werknemers meer stimuleert om zich aan te passen op een nieuw economisch evenwicht. Toetsing zorgt wel voor hogere kosten, dus het CPB heeft doorgerekend wat de uitkeringslasten, uitvoeringskosten en de mobiliteit van menselijk kapitaal zijn voor vijf varianten van een potentiële nieuwe Tozo.
In de eerste fase was er bijvoorbeeld geen partnertoets, maar in de tweede Tozo moesten zzp’ers schriftelijk verklaren dat hun partner ook onvoldoende inkomen had om op terug te vallen. Alleen als het gezamenlijke inkomen van de aanvrager en partner onder het sociaal minimum ligt, komt hij of zij in aanmerking voor een tegemoetkoming onder de Tozo.
Bron: CMWeb